De aankomende wegenbelasting per kilometer van de Britse overheid op elektrische voertuigen (EV’s), gecombineerd met bredere mandaten voor voertuigen zonder uitstoot (ZEV), zou onbedoeld de totale autoverkoop kunnen onderdrukken – inclusief die met interne verbrandingsmotoren (ICE). Het Office for Budget Responsibility (OBR) heeft de impact van dit beleid aanvankelijk verkeerd ingeschat en heeft later zijn oorspronkelijke schattingen voor de terugdringing van de vraag naar elektrische voertuigen naar beneden bijgesteld.
Зміст
De impact op de vraag naar elektrische voertuigen
De OBR voorspelde eerst een vermindering van de vraag naar elektrische voertuigen tegen 2031 met 440.000 als gevolg van de nieuwe belasting. Vervolgens heeft het dit cijfer aangepast en beweerd dat compenserende maatregelen – zoals het verhogen van de drempel voor de ‘dure autotoeslag’ en het verlengen van de Electric Car Grant – de daling tot 320.000 zouden verzachten. Sectoranalisten blijven echter sceptisch dat deze maatregelen het consumentengedrag aanzienlijk zullen beïnvloeden.
Fabrikanten kunnen reageren door de catalogusprijzen van EV’s kunstmatig op te drijven om te profiteren van de herziene belastingschijven, in plaats van aankopen te stimuleren. Zelfs met de gewijzigde prognoses wordt de sector geconfronteerd met een verminderde vraag naar elektrische voertuigen, in een tijd waarin de regelgeving vereist dat het aantal EV-registraties stijgt van 28% nu naar 80% in 2030.
Het rimpeleffect op de verkoop van verbrandingsmotoren
De gevolgen reiken verder dan EV’s. Het ZEV-mandaat legt fabrikanten boetes op als ze er niet in slagen de verkoopquota voor elektrische voertuigen te halen. Om boetes te voorkomen – tot £ 15.000 per voertuig dat de limiet overschrijdt – kunnen fabrikanten gedwongen worden de productie van ICE-auto’s te verminderen. Deze kunstmatige beperking van de verkoop van ICE’s, gecombineerd met de EV-belasting, dreigt de totale automarkt te verkleinen.
De OBR erkent deze dynamiek en stelt dat fabrikanten óf de prijzen van elektrische auto’s moeten verlagen (een onwaarschijnlijk scenario gezien de krappe winstmarges) óf de verkoop van ICE’s moeten beperken om aan het mandaat te voldoen. Het verlagen van de EV-prijzen is onwaarschijnlijk, dus fabrikanten zullen waarschijnlijk de verkoop van ICE’s verminderen.
De verouderende Britse autovloot
De daling van de verkoop van nieuwe auto’s zal het probleem van het verouderende wagenpark in Groot-Brittannië, dat gemiddeld al meer dan tien jaar oud is, verergeren. Het beperken van de verkoop van ICE zal de levensduur van voertuigen niet verlengen; in plaats daarvan zal het het resultaat zijn van bewuste beleidskeuzes die bedoeld zijn om het autobezit te beperken.
Een beleidsmismatch
Hoewel een verminderde consumptie in sommige sectoren milieuvriendelijk kan zijn, functioneert de automarkt anders. In tegenstelling tot duurzame goederen zoals broodroosters zijn auto’s essentieel voor veel individuen en bedrijven. Het kunstmatig onderdrukken van de verkoop zal de levensduur van voertuigen niet verlengen, maar zal in plaats daarvan de persoonlijke en economische mobiliteit beperken.
Het huidige beleid slaagt er niet in de fundamentele rol van auto’s in het moderne leven te onderkennen. In plaats van duurzame alternatieven te stimuleren, straffen ze het bestaande autobezit af, waardoor kiezers die waarde hechten aan flexibiliteit en vrijheid potentieel vervreemd raken.
De langetermijneffecten van dit beleid blijven onzeker, maar de kans op onbedoelde gevolgen is groot. Een meer pragmatische aanpak – een die de waarde van persoonlijk vervoer erkent en geleidelijke transities ondersteunt – zou effectiever zijn in het bereiken van duurzaamheidsdoelen zonder de economische activiteit op te offeren.






















